OEFENINGEN
Oefeningen
Oefening 1 - Koppel de juiste betekenis.
Oefening 2 - Geef aan of de zinsdelen letterlijk of figuurlijk bedoeld zijn.
Oefening 3 - Duid het juiste antwoord aan.
Oefening 4 - Interpreteer je deze uitspraak letterlijk of figuurlijk?
Oefening 5 - Combineer de figuurlijk bedoelde zinnen met de juiste betekenis.
Oefening 6 - Koppel de juiste betekenis.
Oefening 7 - Combineer de juiste betekenis.
Oefening 8 - Vul het figuurlijk taalgebruik in.
Oefening 9 - Vul in.
oefening cartoon
